Wij waren prinsessen
Wieteke van Zeil Volkskrant Magazine, 21 september 2018
Alle speelgoeddrilboren ten spijt, op een dag trekt ze ‘m aan; de prinsessenjurk. Fotograaf Judith van IJken liet meisjes poseren en keek wat er gebeurde. Wij waren prinsessen.
Als je je hand in je te lange mouw stopt. Je heup knikt, of je benen kruist bij stilstaan. Als je je haar op je voorhoofd naar de zijkant veegt, in plaats van een zwiep achterover met je hoofd. Weinig mensen zullen er bij stilstaan, maar vraag je ernaar, dan zal vrijwel iedereen deze gebaren identificeren als vrouwelijk. Wat maakt een gebaar meisjesachtig, en wat typisch jongens? Hoe houd je je pols, je vingers, dat het niet meer ‘neutraal’ is? En wanneer krijgt een kind dat door?
Fotografe Judith van IJken, een bedachtzame, onderzoekende kunstenaar, merkte tot haar verwarring op dat haar dochter Winnie ineens interesse kreeg in prinsessenjurken; ze was toen twee, misschien net drie jaar. Ouders zullen het herkennen: je hebt nooit nadruk willen leggen op jongens- en meisjesverschillen, nooit overdreven hun uiterlijk willen applaudisseren. En toch trekken ze ‘m aan, op een dag: de Jurk. Op de crèche. Bij een vriendinnetje. Tot er een in huis komt. En nog een. En met de kleurige, synthetische prinsessenjurk komen de houdingen en gebaren. Voor de progressieve moeder, zelf grootgebracht door meer of minder uitgesproken feministen, kan dat een drempeltje zijn. Net als ideale schoonheid is ook prinsessendom geen verdienste, en onrealiseerbaar. Is dat het toejuichen waard? Of toch een plastic drilboor dan maar, volgende Sinterklaas? Een leuk chirurgenmondkapje of een breinspelletje? Voor veel ouders is het een van de eerste momenten dat mooie kroegtheorieën botsen op de weerbarstige realiteit dat je niet álles kunt sturen.
Het waren niet zomaar prinsessenjurken, die Winnie aantrok. Net als bij miljoenen andere meisjes waren het Dísneyprinsessen. Vrouwelijke hoofdrolspelers uit films die, zelfs als ze zeemeermin zijn, prinses worden genoemd. Ze hebben herkenbare kleding en houdingen – vaak hebben kinderen ze al talloze keren gezien voor ze zo’n jurk aandoen. Meisjes kennen het beeld van de prinses al zo goed, dat de transformatie een kleine stap is. Disney heeft een mal gecreëerd waarin het ideale vrouwbeeld is geperst. Zo ver van de werkelijkheid, dat waarschijnlijk zelfs prinses Amalia ooit ‘prinses’ wilde zijn: Disneyprinses is een abstract ideaal, en een karikatuur.
De foto’s in de serie Anamorphosis zijn details. Moeilijk leesbare details, want het beeld is korrelig, kleuren vallen als rulle sneeuw uiteen. En context ontbreekt. We zien schimmen van houdingen. Twee vingertjes die een gele rok vastpakken – pinkje omhoog –, een handje op de borst. Een vreemd gebogen pols of leunend voetje. Het is het resultaat van Judith van IJkens poging om haar conflicterende gedachten te ordenen. Ze onderzocht betekenisvolle houdingen, het moment dat kinderen transformeren, en ook de haalbaarheid van de gebaren. Ze vroeg haar dochter en een aantal andere meisjes hun prinsessenjurk aan te trekken, en de houding van hun favoriete prinses aan te nemen. Precies zoals op de plaatjes. Maar dat lukte helemaal niet – net als de wespentailles en eindeloos golvende kapsels zijn ook de Disneyhoudingen onhaalbaar. Het levert aandoenlijke, enigszins stuntelige, soms hypergeconcentreerde portretten op. Anders dan de gezichten die stralend openbarsten op het moment dat meisjes zich verkleden, zien we hier serieuze, haast studieuze koppies. Van IJken is zich bewust van haar rol; door de meisjes opdracht te geven draagt ze zelf bij aan hun ontluikende zelfbewustzijn. Om die blik-van-buiten te benadrukken, fotografeerde ze de gebaren uit haar schetsboeken. Alle portretten van de meisjes zijn daarin geplakt, in kleine printjes. Díe heeft ze in beeld gebracht – de korreligheid die u ziet, zijn de pigmenten van de printer. Daarmee wordt het beeld broos en valt het bijna uit elkaar, en wordt zichtbaar hoezeer zij, wij, en de hele buitenwereld ons perspectief op de identiteit van de meisjes legt.